Cases

We doen dagelijks ervaring op in de aanpak van omgevingsvraagstukken: van lokale pilot tot grote gebiedsontwikkeling. Hier lees je over de uitdagingen en ervaringen van experimenten. Meer weten? Neem contact op met de persoon in het artikel of filmpje.

Bedrijven en kantoorterreinen
Omgevingswet
Recreatie en Toerisme
“HOE KUN JE VOOR ELK BELANG EEN WIN-WINSITUATIE BEREIKEN?”

Samen een gebiedsvisie ontwikkelen

De gemeente Brunssum, Stadsregio Parkstad en de Provincie Limburg werken samen aan een gebiedsvisie voor de Oostflank Brunssum. Projectleider Eric Schreuders vertelt waarom samenwerking zo belangrijk is en deelt tips.

De Oostflank Brunssum is een gebied van 360 hectare. Het is 1 van 8 zogenaamde stad-landzones die zijn benoemd door de Zuid-Limburgse gemeenten en de Provincie. Ze vormen de overgang tussen stad en landelijk gebied. Hier spelen veel opgaven. De landschappelijke kwaliteit en samenhang staan onder druk, bijvoorbeeld door verstedelijking en infrastructurele ontwikkelingen. Verschillende partijen werken samen om economische ontwikkelingen te combineren met behoud en ontwikkeling van landschappelijke kwaliteiten.

Hoe belangrijk is het om samen te werken met de Provincie?

“Heel belangrijk, omdat de Provincie de kaders schetst waarbinnen je een gebiedsvisie gaat ontwikkelen. Ook is ze een gedegen partner om samen te bekijken hoe je de visie invult. De Provincie heeft veel kennis in huis over beleids- en uitvoeringszaken en over hoe je een gebiedsvisie kunt ontwikkelen. Gemeenten hebben doorgaans minder van deze kennis in huis, dus het is goed om dit samen te doen. Je kunt met elkaar van gedachten wisselen, bijvoorbeeld wanneer wensen van partijen de grenzen van beleid raken. Dan kun je samen kijken hoe je daar creatief mee omgaat, zodat je er voor meerdere partijen iets uit haalt. Bovendien bezit de Provincie veel grond in de Oostflank Brunssum en je moet natuurlijk kunnen samenwerken met de grondeigenaar.”

Welke tips heb je voor anderen die een gebiedsvisie ontwikkelen?

“Ga op zoek naar de belangen die spelen in een gebied. Hoe kun je voor elk belang een win-winsituatie bereiken? Betrek zo veel mogelijk belanghebbenden erbij. Onderzoek welke ideeën zij hebben en welke kansen zij zien. Zo krijg je draagvlak. Hoe groter het draagvlak, hoe groter de slagkracht. Wij hebben op 18 maart een openbare bijeenkomst gehouden voor burgers en bedrijven in het gebied, om hen te informeren over de concept-visie. Dit heeft pas zin wanneer er een plan op hoofdlijnen ligt. Dus maak eerst een globaal plan. Dan spreek je over iets concreets ga je sneller door het proces van besluitvorming.”

Hoe houd je het ambitieniveau van ruimtelijke kwaliteit overeind?

“Dat is een proces dat wij nog moeten doorlopen. Wat laat je prevaleren? Het is belangrijk om vast te leggen wat de ambities van de partijen zijn waarmee je samenwerkt. Dat doen we niet alleen in de gebiedsvisie, maar ook in de op 13 maart ondertekende intentieovereenkomst. Om te voorkomen dat het gebakken lucht is, wordt dit ook opgenomen bij de verdere uitwerking van de visie en het opstellen van de voor burgers en bedrijven bindende plannen en overeenkomsten. Verder is het belangrijk om na de oplevering, in de beheerfase, te kijken hoe je in stand kunt houden wat is gerealiseerd.”

  • #omgevingsvisie
  • #Parkstad
  • #Ruimtelijke ordening
Detailhandel
Recreatie en Toerisme
MAASTRICHT RICHT ZICH OP GEBRUIKERS VAN DE BINNENSTAD IN 2030

Door Hanneke van Rooijen (Platform31)

De toekomst van de binnenstad staat in veel steden hoog op de beleidsagenda. Maastricht vulde dit in met een interactief proces met de bewoners van Maastricht. Bijzonder hieraan was dat er systematisch best ver vooruit gekeken werd: er werd bewoners gevraagd naar de belangrijkste thema’s voor de binnenstad van Maastricht in 2030. Via droomlijnen, die later werden afgezet tegen de realiteit, werd er breed en open over de toekomst van de binnenstad nagedacht. Op basis van het interactieve proces werd de Visie op de Binnenstad geschreven, waaraan een uitvoeringsagenda werd gekoppeld.

Bewust kiezen voor een andere aanpak

De gemeente Maastricht had bij de ontwikkeling van de visie duidelijk een andere aanpak voor ogen dan wat eerder gebruikelijk was. De gemeente nam haar regierol in ontwikkeling van de binnenstadsvisie serieus, maar wilde nadrukkelijk de gebruikers van de binnenstad een stem geven in de inhoud van de visie. Dit deed zij door stadsavonden te organiseren waarbij iedereen welkom was, zoals de bewoners, ondernemers en instituten van de binnenstad, maar bijvoorbeeld ook die van de buitenwijken van Maastricht. Zij maken immers ook gebruik van de binnenstad. In totaal hebben zo’n 350 mensen actief meegedaan. De beginvraag: “waar ben je trots op met betrekking tot de binnenstad en als er geen beleidsstukken waren, hoe ziet jouw ideale binnenstad er dan in 2030 uit?” Ook jongeren en studenten deden hieraan mee en zelfs basisschoolleerlingen, waarvoor een speciale leerlingenconferentie gehouden is. Zij zijn de gebruikers van de binnenstad in 2030.

De uitkomst is dat het belang dat gehecht wordt aan het historische karakter van de binnenstad onverminderd groot is, maar op een aantal onderwerpen is de koers wel gewijzigd. De integrale visie is bedoeld om de belangrijkste kenmerken van de binnenstad (kennisstad, cultuurstad, ontmoetingsstad en woonstad) te gaan versterken. Hieraan wordt onder andere invulling gegeven door het ruimte bieden aan experimenten in de binnenstad, onderzoek naar alternatief (duurzaam) transport en het stimuleren van nieuwe evenementen voor jongeren en innovatieven. Door te werken met binnenstadsbuurten worden de karakteristieke kenmerken van de diverse binnenstadsbuurten benut.

Beredeneerd over de toekomst nadenken

“The world is changing fast”, valt te lezen in het Raadsvoorstel bij de Visie op de Binnenstad. Het aangezicht van een stad verandert hierdoor niet per se (of niet zo snel), maar wel de mensen die er wonen, werken en leven en de manier waarop ze dit doen. Denk aan de opkomst van de deeleconomie en nieuwe technologische diensten. Het is essentieel om je hier als stad op te willen aanpassen. Door de snelle en fundamentele veranderingen is het enerzijds complex om meerdere jaren in de tijd vooruit te kijken, maar anderzijds ook meer dan ooit nodig om de goede keuzes te kunnen maken. Maastricht richtte zich met de blik op 2030 niet op een verwacht of gewenst (eind)beeld, maar vooral op de mogelijkheden om te kunnen inspelen op dynamische trends en ontwikkelingen en hiervan de kansen te benutten. Kenmerkend voor een binnenstad is de veelheid aan (uiteenlopende) belangen die er samenkomen. Verschillende groepen hebben een ander toekomstbeeld van de stad. Doordat de stadsavonden een zeer breed deelnemersveld aantrokken werden belangen in de breedte gediend en lukte het om deze in het juiste perspectief te plaatsen.

Uitvoeringsagenda Visie op de Binnenstad

De Visie op de Binnenstad is leidraad geweest voor een aantal beleidsvisies, zoals voor het evenementenbeleid, horecabeleid, hotelbeleid en detailhandelsbeleid. Hierdoor was er veel aandacht voor vernieuwing. Afhankelijk van het onderwerp zijn bij de totstandkoming ook diverse doelgroepen uit de Visie op de Binnenstad betrokken. Ook bij het toetsen van individuele initiatieven wordt de Visie op de Binnenstad gehanteerd, bijvoorbeeld op het aspect van passendheid binnen het desbetreffende buurtkarakter van de binnenstad. Er zal nog een evaluatie van de Visie op de Binnenstad plaatsvinden.

Dit artikel is gepubliceerd door het Kennisnetwerk Nieuwe Binnensteden.

  • #Centrumvisie
  • #participatie
Recreatie en Toerisme
‘ONZE AANPAK IS UNIEK IN NEDERLAND’

Vitalisering Vakantieparken

Provincie Limburg wil de vakantieparken in Limburg in topconditie houden. Dat doet ze onder andere via het project Vitalisering Vakantieparken. “We hebben 10 parken in beweging gezet. Sommige zullen in 2 jaar weer vitaal zijn. Bij andere zal dat misschien 5 tot 10 jaar duren”, vertelt Frank Verkoijen, vitaliteitsmanager van dit intensieve project.

“Ik help Limburgse recreatiebedrijven om weer vitaal te worden. Uit een vitaliteitsscan verblijfsrecreatie van 2015 bleek dat een kwart van de vakantieparken niet meer voldoet aan de vraag van de toerist. Bovendien houdt een behoorlijk deel het hoofd boven water door niet-toeristisch gebruik, zoals permanente bewoning of verhuur aan arbeidsmigranten of statushouders. Een aantal bedrijven dreigt hierdoor de aansluiting met de toeristische markt te verliezen. De kans op achteruitgang stijgt en dat is niet positief voor de rest van de toeristische markt.”

10 pilots

Redenen genoeg voor de Provincie Limburg om een pilotjaar met vitaliseringstrajecten te starten. “De Provincie heeft mij gevraagd om pilots te doen bij 10 bedrijven. De kennis en ervaring die we opdoen, kunnen we later weer gebruiken. Ik ga bij de ondernemer langs en maak een scan van het bedrijf. Wat speelt er? Kunnen we er nog iets mee? En zo ja, wat dan? We helpen met instrumenten. Zo hebben we bij 4 parken sectorspecialisten ingehuurd voor een kennissessie.”

Uniek in Nederland

“De 10 parken zijn heel verschillend, dus we werken een-op-een met de ondernemers. Onze aanpak en het feit dat ik als vitaliteitsmanager onafhankelijk kan werken, is uniek in Nederland. Groot voordeel is dat we snel kunnen schakelen. En omdat ik neutraal ben, zijn ondernemers eerder geneigd om mee te werken. Ik kom ze niet vertellen wat ze moeten doen, maar bied de helpende hand. Deze werkwijze lijkt me noodzakelijk om resultaten te boeken.”

Ook de gemeenten zijn actief betrokken, zitten mee aan tafel en ervaren deze werkwijze als positief.

Lang in vastbijten

“Het is nog te vroeg om concrete resultaten te noemen, maar alle 10 parken zijn in beweging gezet. Sommige zullen in 2 jaar weer vitaal zijn. Bij andere zal dat 5 tot 10 jaar duren. Er is geen snelle oplossing. Je moet je er lang in vastbijten.” Inmiddels is wel de eindrapportage van het pilotjaar beschikbaar: In Limburg bereiken we meer – Eindrapportage pilotjaar Vitalisering Verblijfsrecreatie. 

Tips

“Ik kan me voorstellen dat de aanpak met een onafhankelijke programmamanager ook goed kan werken voor andere problemen in Limburg. De inzet van sectorspecialisten kan ik aanraden, net als het maken van een ‘instrumentenkoffer’. Een tip voor gemeenten: houd je rol goed in de gaten en wees streng. Wil iemand niet meewerken? Dan niet. Je kunt advies geven, maar mensen moeten wel geholpen willen worden.”

Het eerste leerjaar zit er op. De Provincie en regio’s kijken nu samen hoe ze een vervolg kunnen geven aan dit project, want dat verdient het zeker.

  • #Recreatie en toerisme
  • #Vakantieparken
  • #Vitalisering
Recreatie en Toerisme
Samenwerken met de hele provincie

Hotelmarktonderzoek Limburg

Voor het eerst is een provinciebreed hotelmarktonderzoek uitgevoerd. Hoe pak je zoiets aan? En hoe ingewikkeld is het om met veel stakeholders samen te werken? Janneke Houben, beleidsmedewerker van gemeente Valkenburg aan de Geul, was erbij betrokken en vertelt.

Waarom vond het Hotelmarktonderzoek Limburg plaats?

“In Limburg zijn veel nieuwe hotelinitiatieven, maar de kwaliteit daarvan is vaak onduidelijk. De afspraak is dat de regio’s nieuwe initiatieven beoordelen. Maar actuele informatie om dit op een gelijkwaardige manier te kunnen doen, ontbrak. Met dit onderzoek is een ‘foto’ van de hotelmarkt gemaakt. Het geeft inzicht in de kwaliteit en het perspectief van de hotels, de planvoorraden bij de gemeenten, de hotelmarktruimte en de behoeften. Nu kunnen we verdere afspraken maken over het gelijkwaardig toetsen van nieuwe initiatieven.”

ZKA Leisure Consultants voerde het onderzoek uit, in nauwe samenwerking met alle Limburgse gemeenten, Provincie Limburg, Koninklijke Horeca Nederland (KHN), Samenwerkende VVV’s Limburg en de hotelschool in Maastricht.

Hoe is ervoor gezorgd dat het onderzoek samen werd uitgevoerd?

“Het belangrijkste is om vanaf de eerste stap alle doelgroepen te betrekken bij het proces. Daarom hebben we eerst met verschillende actoren gezamenlijk de aanbesteding beoordeeld en gegund aan ZKA. Daarna zijn nog meer vertegenwoordigers van actoren aangesloten bij onze groep, zodat alle doelgroepen waren vertegenwoordigd. In deze ‘begeleidingsgroep’ hebben we samen besproken hoe we het proces en de inhoud gingen vormgeven.”

“Ook op andere manieren zorgden we voor draagvlak. Ondernemers konden input geven via enquêtes en diepte-interviews. Er vonden Limburg-brede bijeenkomsten plaats, onder andere bij de hotelschool, waarbij ook bestuurders en ambtenaren aanwezig waren. Zo kon iedereen elkaars reactie horen. Iedereen had de verantwoordelijkheid voor zijn eigen sector. Dus de KHN en VVV’s nodigden voor die brede bijeenkomsten ondernemers uit.”

“Vervolgens bespraken we samen in de begeleidingsgroep de inhoud en de aanpak van het onderzoek. En ZKA koppelde steeds terug welke feedback was meegenomen en welke niet, en waarom. Er is veel aandacht geweest voor het bespreken van het onderzoek in de begeleidingsgroep.”

Was het ingewikkeld om met zo veel stakeholders samen te werken?

“De samenwerking verliep heel goed. Het project was goed georganiseerd, het was duidelijk wat van iedereen werd verwacht en er was respect voor de inbreng van anderen. Je merkte wel dat er verschillende belangen spelen. Dat is logisch, maar soms lastig.”

“Dat we input kregen van hoteliers, gemeenten, de hotelschool en de VVV’s uit de hele provincie was een groot voordeel. Zo komen de belangen en uitdagingen van iedere doelgroep boven tafel en krijg je een volledig beeld vanuit alle perspectieven.”

Welke tips heb je voor anderen die een dergelijk project starten?

“Betrek alle doelgroepen vanaf het eerste moment bij het proces. Door hen zowel het proces als de inhoud mee te laten organiseren, creëer je meer draagvlak. En spreek vooraf duidelijk de verwachtingen ten opzichte van elkaar over het vervolgtraject uit. Dat zorgt voor minder discussie wanneer de vraag ‘hoe nu verder?’ op tafel komt. Dit is belangrijk voor het draagvlak nadien.”.

Meer lezen

Download de eindrapportage en management summary van Hotelmarktonderzoek Limburg.

  • #Innovatie
  • #Recreatie en toerisme